HET BELANG VAN BEWEGEN, SCHOOLSPORT EN SPORTEN (3)
2024-10-31, door: George Sieverding
Nieuwe column < Overzicht > Oude column
In de aanloop naar dit derde deel zijn de overheidsbezuinigingen bekend gemaakt. Zoals eerder aangegeven is ook de sport niet gespaard. De voorgenomen BTW verhoging voor sportscholen gaat door, terwijl er eveneens een kleine bezuiniging zal plaats vinden op de schoolgymnastiek. Onderwijsminister Eppo Bruins en Staatssecretaris Mariëlle Paul hebben een bezuinigingstaak van 361 miljoen opgelegd gekregen. Deze bezuinigingen moeten in 2026 worden gerealiseerd. Dit vraagt van de beleidsmakers in het onderwijs en de sport bezinning over het herschikken van de beschikbare financiën en het genereren van nieuwe middelen. Dat moet mogelijk zijn in een land dat tot de rijkste landen ter wereld wordt beschouwd. In het laatste deel betreffende dit onderwerp zal worden ingegaan op het maken van keuze' s en de financiële gevolgen hiervan.
Het "periodiseren" van leeftijden.
In deel 2 is een globale opzet aangegeven van 0-4, 4-6, 6-9 en 9-12 jaar.
Ook is er verwezen naar de beoordeling van de leeftijd gebaseerd op de combinatie van kalender- biologische- en psychische leeftijd.
Hebben ouders altijd de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding, geleidelijk neemt de invloed van "buitenaf", school - verenigingen - en vrienden, toe.
Het accent werd gelegd op de periode 6-9 jaar, een periode waarin geleidelijk de speelruimte van kinderen wordt vergroot en de rol van ouders naar een "op korte afstand alles in de gaten kunnen houdende.
Het betreft ook de periode van het leren en kunnen zwemmen en het aanreiken van een divers sportprogramma. Veel kunnen bewegen is een vereiste.
In een beperkt aantal adviezen is aangegeven hoe dit te realiseren, met als toevoeging de rol van de schoolarts.
De periode 9-12 jaar.
Kinderen zoeken meer en meer een eigen weg. Het proces van onderzoeken, geleidelijk wat meer los maken van ouders, het belang van vriendjes etc. nemen toe.
In deze periode ontwikkelen zich eveneens de eerste toekomstplannen. In het onderwijs staan CITO toetsen op het programma. In de sport krijgt het wedstrijdgehalte meer en meer een rol. Van recreatief spelenderwijs bewegen, krijgen uitslagen meer en meer belang.
In deze periode blijft onverminderd bestaan: minimaal 2*2 uur schoolgymnastiek, schoolzwemmen en dagelijks tijd om te kunnen "rennen en vliegen" op het schoolplein. Uiteraard blijft overeind de eis / wens van begeleiding door een vakkracht.
Activeer het buitenspelen vanwege het belang van het bewegen en de sociale contacten, doch ook om het urenlang schermpje turen te verminderen.
Inmiddels zijn er, door de grote maatschappelijke veranderingen, enorme verschillen ontstaan over de manier waarop er naar sporten wordt gekeken en nog in het bijzonder de specifieke eisen hiervan. Diverse sporten pleiten voor keuze' s op (te) jonge leeftijd. Het argument is dan altijd "bij te laat beginnen is de achterstand onoverbrugbaar", maar wat is te laat beginnen? In sommige sporten was / is komt daar zelfs de combinatie met uit huis plaatsing bij. 7 jaar een dan naar een gastgezin!
Eén van de belangrijkste taken voor de beleidsmakers in de sport betreft een landelijke aanpak met een lange termijn visie. Hierin dient collectief, voor alle sporten, te worden gekozen voor de volgende uitgangspunten te weten:
1.tot en met het einde van de basisschool, gemiddeld genomen 12 jaar, dient de Algemene Lichaam Scholing (ALS) HET uitgangspunt voor alle sporten te worden;
2.het belang van opgroeien in een gezin dient centraal te worden gesteld en dat betekent: geen uit huis plaatsingen;
3.bonden en verenigingen dienen collectief een agreement aan te gaan waarin het "scholen in de breedte" als uitgangspunt wordt gekozen.
Noorwegen behoort net als Nederland tot de rijkste landen van de wereld. In Noorwegen wordt echter veel meer belang gehecht aan bewegen / sporten in de breedste zin van het woord. De friluftsliv filosofie: "omarm het buitenleven", "trek er op uit" doet kinderen zowel met hun ouders als met de school, de sportvereniging en later de jongeren onder elkaar kamperen, kanoën, skiën, zwemmen, wandelen, maar ook specifieke natuuractiviteiten als helpen in de natuur, bessen plukken etc..
Is dit één op één te vertalen naar de Nederlandse situatie? Vermoedelijk niet. Eind jaren zestig zei één van 's werelds beste trainers tegen mij "kopiëren betekent altijd er achteraan lopen", "leer van alles en iedereen en plan dan je eigen aanpak". Dat geldt ook voor het hierboven genoemde. De Nederlandse samenleving dient in samenspraak en samenhang te werken aan een eigen model waarbij de belangrijkste uitgangspunten (gezinsleven, breedte scholing en topprestaties) als basis dienen.
Tenslotte de financiering
1. 0-4 jaar: volledige financiële afhankelijkheid van de primaire opvoeders.
2. 4-6 jaar: gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid primaire opvoeders en de overheid.
3. 6-9 jaar: zie 4-6 jaar plus bonden en verenigingen.
4. 9-12 jaar: alle kinderen dienen via een evenwichtig kindvriendelijk beleid over alle mogelijkheden kunnen beschikken.
Ad.1: geen externe ondersteuning anders dan facilitair.
Ad.2: naast de primaire opvoeders levert de overheid financiële inspanningen middels de schoolbudgetten en facilitair.
Ad.3: de financiële lasten worden gespreid. Ouders kunnen compensatie krijgen middels de belasting. Scholen en overheden dienen de financiële budgetten aan te wenden alsmede te faciliteren in accommodaties en vakmatige ondersteuning. Bonden en verenigingen faciliteren middels een financieel laagdrempelig beleid.
Ad.4: Met betrekking tot de ouders, scholen en overheden blijven de uitgangsposities gelijk. Bonden en verenigingen zetten substantieel meer middelen in. Middelen die worden opgebracht door trapsgewijze contributies, activiteiten en geld besparende inbreng van ouders.
Zit er een groot verschil in de financiële uitvoering heden ten dagen en de, nabije, toekomst? Hert is niet realistisch om te verwachten dat er meer overheidsgelden beschikbaar zullen komen. Dat is ook niet de bedoeling. Een herschikking dient de weg vrij te maken voor een efficiëntere opzet.
Wel is het belangrijk om te beseffen dat een goed model dat het bewegen stimuleert uiteindelijk kan leiden tot een aanzienlijke kosten besparing in de gezondheidszorg. Afname van deze kosten, hoe minimaal dan ook, levert onmiddellijk financieel rendement.
Advies: nu roeien met de beschikbare middelen. Niet zeuren en klagen. Het beleid geleidelijk herschikken en middels rekenmodellen bepalen of de gezondheid verbetert en er een afname van deze kosten zal gaan plaats vinden.
Vraag: kan Nederland een eigen gezondheidsfilosofie ontwikkelen, zoals de Noren?
Jouw kind wordt een aantal keren opgeroepen voor een bezoek aan de schoolarts of de schoolverpleegkundige. Deze kijkt naar de ontwikkeling van jouw kind en draagt zorg voor eventuele vaccinaties. De gegevens van jouw kind komen in een digitaal dossier. Het bezoek aan de schoolarts is niet verplicht.
29 jun 2022 - Schoolzwemmen is de natte gymles voor kinderen. Het doel van het schoolzwemmen is om bij te dragen aan de motorische ontwikkeling in het water ...
Lees meer
De PVV vindt verder dat in Nederland (waterland) ieder kind moet kunnen zwemmen en dat het schoolzwemmen weer moet worden ingevoerd. Daarnaast wil de PVV in ...
Lees meer
10 juli 2021- Friluftsliv, letterlijk vertaald vrije-lucht-leven, is in Noorwegen de normaalste zaak van de wereld. Waar wij 95 procent van de tijd binnen ...
Lees meer
17-8-2024
In Noorwegen is het concept van friluftsliv, oftewel 'openluchtleven', erg belangrijk tijdens de opvoeding. Kinderen brengen veel tijd buiten door, ongeacht het weer. Dit zorgt niet alleen voor een goede fysieke gezondheid, maar ook is het goed voor de mentale veerkracht en creativiteit.
Nieuwe column < Overzicht > Oude column
|