HET BELANG VAN BEWEGEN, SCHOOLSPORT EN SPORTEN (2)
2024-10-18, door: George Sieverding
Nieuwe column < Overzicht > Oude column
Allereerst de reacties. Zorgwekkend dat één van de grootste problemen, bijziendheid, niet wordt onderkend noch erkend. Een aantal reacties waren zelfs op het lacherige af! "Volwassenen" met een onvolwassen gedrag! Besef dat de kinderen op deze leeftijd nog geheel afhankelijk zijn van de ouders.
Ook was er een aantal reacties die aangaven het gehanteerde "Jip en Janneke" taalgebruik op prijs te stellen. Ingewikkelde rapporten en hoogdravend taalgebruik heeft niet echt ieders belangstelling.
Veel voorstanders voor een uitbreiding van de bewegingsmogelijkheden, maar dat betekent niet alles uit handen geven, doch zelf ook het goede voorbeeld geven en in de weekenden gezamenlijk erop uit trekken.
Alvorens inhoudelijk te starten eerst het "periodiseren" van de leeftijden.
0-4: ouders, opvangouders en of crèches.
4-6: ouders, opvangouders, scholen en eventueel buitenschoolse opvang.
6-9: ouders, scholen, eventuele buitenschoolse opvang en de sportvereniging.
9-12: ouders, scholen, eventuele buitenschoolse opvang en de sportvereniging.
Leeftijden: niet al te letterlijk deze leeftijden nemen.
Ieder kind beoordelen naar kalenderleeftijd, biologische leeftijd en psychische leeftijd.
Kalender leeftijd: geboren op 01-01-2028 dus 6 jaar. Niet ieder kind van 6 jaar is hetzelfde.
Biologische leeftijd: ieder kind heeft specifieke eigen lichamelijke ontwikkelingen.
Psychische leeftijd: ieder kind heef een eigen geestelijk ontwikkelingsniveau.
Ouders: altijd de primaire verantwoordelijken voor de opvoeding.
Zij worden veelal direct ondersteund door grootouders.
Crèches, scholen en eventuele buitenschoolse opvang: plaatsen waar de sociale opvoeding de noodzakelijke accenten krijgt.
Sportvereniging: hieronder dient meer te worden verstaan dan sporten alleen. Bijvoorbeeld ook de scouting, muziek- toneel- etc. verenigingen spelen een belangrijke rol.
Vorige keer betrof het 0-4 en 4-6 jaar.
De periode 6-9 jaar betekent dat de ouders de kinderen iets meer vrijheid om te spelen geven doch op afstand alles in de gaten houden.
De fysieke, lichamelijke, activiteiten op school dienen in de lijn van 4-6 te liggen waaraan het schoolzwemmen wordt toegevoegd. Het leren en kunnen zwemmen kent naast de fysieke inspanning ook het aspect veiligheid. Kinderen moeten kunnen zwemmen in een waterland als Nederland. Ieder
kind dat verdrinkt is een regelrechte aanklacht tegen een foutief beleid. De eerste stappen bij een sportvereniging worden gezet. Vooral in deze situatie wordt de keuze veelal nog bepaald door de ouders onder andere vanwege een eigen sportachtergrond. Het lijkt verstandig om een "meerkeuze sportprogramma" aan te bieden waaruit het kind uiteindelijk zelf een keuze kan maken.
Een kind moet in deze fase dagelijks lichaamsbeweging hebben. Indien een gymnastiekzaal en / of sporthal beschikbaar is, dan 2*2 uur in de week, liefst onder begeleiding van een vakkracht. Daarnaast de verplichte zwemles via school. Iedere dag wederom tijd om te "rennen en te vliegen" op het schoolplein. De buitenschoolse opvangmogelijkheden geven voldoende ruimte om te bewegen.
Ook dient het buiten spelen accent te krijgen. Speeltuinen, openbare speelplekken, buurt sportveldjes (zoals de Johan Cruyff sportveldjes voor de iets oudere jeugd) etc. zijn prima plekken om de bewegingsvaardigheid te ontwikkelen en de bewegingsarmoede*¹ tegen te gaan. Geef als ouders het voorbeeld door niet continu te telefoneren of te computeren maar tijd te besteden aan het kind.
Advies1: eis van de overheid het herinvoeren van het schoolzwemmen.
Advies2: realiseer met het schoolbestuur, leerkrachten en ouders een structuur waarin het bewegen een belangrijke plaats krijgt.
Advies3: laat de kinderen kennis maken met een breed verenigingspakket alvorens specifiek te kiezen.
Kosten: 1 en 2 in het school basispakket. 3 gebruik maken van de vele mogelijkheden van verenigingen om kennis te maken. Dat hoeft niet veel te kosten*². Laat de verenigingen collectief overgaan tot een bepaalde periode van gratis deelname waarna een keuze gemaakt dient te worden.
Zorg voor de herinvoering van de schoolarts. Maak per kind minimaal tweemaal per schooljaar een soort van "lichamelijk rapport". Stel een eisenpakket samen waaraan zo' n rapport zou moeten voldoen. Werk niet met cijfers doch met kleuren van donker groen (super goed) tot donker rood (moet beter). Over het algemeen hebben kinderen een redelijk ontwikkeld eergevoel en zullen proberen zoveel mogelijk donker rood, rood en oranje weg te werken. Op een voorzichtige wijze dient het probleem van kinderobesitas*³ te worden aangepakt. Laat de schoolarts op ouderavonden iets vertellen over de problemen vanwege obesitas. Dat geldt eveneens voor een voedingsdeskundige. Ook voor hen geldt: presenteer in "Jip en Janneke" taal.
Binnenkort volgt er een overzicht betreffende kosten, subsidiëren, herschikken naar aanleiding van het maken van politieke keuzes met het vizier gericht op een ommezwaai van curatief naar preventief medisch begeleiden vooralsnog voor de jeugd.
(Wordt vervolgd 9-12 jaar)
*¹ De rijksoverheid meldt:
bijna de helft van de Nederlandse kinderen beweegt te weinig. Hun motorische vaardigheden gaan achteruit en overgewicht bij kinderen neemt toe.
*² De rijksoverheid geeft eveneens aan:
dat een kleine 50% van de kinderen vanaf 6 jaar lid zijn van een sportvereniging en daarmee het hoogste percentage van alle landen. Tussen 2012 en 2022 stabiliseerde deze aantallen waarbij iets meer jongens dan meisjes een lidmaatschap hadden.
*³ Obesitas, overgewicht, bij kinderen:
een kind met obesitas heeft meer kans op hart- en vaatziekten, een verhoogde bloeddruk, diabetes type 2, gewrichtsproblemen, etc.. De aanpak van obesitas dient te geschieden via een tweesporen beleid namelijk: bewegen en voeding.
Nieuwe column < Overzicht > Oude column
|