ROTTERDAM QUALIFICATION TOURNAMENT (RQT) (3)2021-01-22, door: George Sieverding Nieuwe column < Overzicht > Oude column In dit derde deel aandacht voor een aantal "zorgen betreffende de nabije toekomst" zoals aangegeven in de epiloog van het eerste deel alsmede in deel twee. "De cijfers liegen niet" al (b)lijkt het absoluut niet aan het beschikbare potentieel te liggen. Citaat uit deel 2: Terwijl de Nederlandse top zich opmaakt voor verdere kwalificatie voor de Olympische Spelen 2020, gehouden te Tokio 2021, ondergaat ook de sport meer en meer de neergang mede veroorzaakt door de Corona pandemie. De regering en de Tweede Kamer hebben voor 5.000! topsporters (waar komen die vandaan?) extra regelingen getroffen. Daarnaast is voor een aantal competities het licht op groen gezet. De kloof tussen de breedtesport, al meer dan een eeuw het toeleveringsbedrijf voor de topsport, wordt snel groter. Specifiek de zwemsport: de gewenste wisselwerking tussen enerzijds de verenigingen en anderzijds het NOC/NSF - de KNZB - de OPC' s en HPC' s verloopt niet zoals in de opzet is aangegeven. Vervolgens een kijkje in de reeds veel te ver doorgevoerde "professionalisering". In de jaren negentig vroeg beginnende trainer / coach Jacco Verhaeren naar het nut van de analyses in Hamburg. De conclusies: veel en lang reizen, hoge kosten, weinig tot geen bijzondere informatie en de informatie die beschikbaar kwam voegde niets toe aan de kennis van de sporter en zijn / haar trainer / coach. Al tientallen jaren slaagt Nederland er niet meer in om op de langere afstanden wereldtoppers te leveren. Vanaf de 200 meter nummers wordt het meer en meer ploeteren. Tijdens selectie wedstrijden, waaraan ook buitenlanders mogen deelnemen, gebeurt het niet zelden dat er geen of nauwelijks één Nederlandse deelnemer of deelneemster in de finales zit. Hetzelfde geldt voor de estafettes. De beide 4*200 meter vrije slag onderdelen, dames en heren, worden bij voorbaat geschrapt van het lijstje "vermoedelijke limieten". Dat geldt ook voor de andere estafettes bij de heren, 4*100 meter vrije slag en 4*100 meter wisselslag. Wij hebben daar helaas niets meer te zoeken. Bij de dames lijkt ons vlaggenschip, de zeer succesvolle 4*100 meter vrije slag, geleidelijk ten onder te gaan bij gebrek aan doorstromend talent. Rest de 4*100 meter wisselslag dames. Vermoedelijk zal deze ploeg, met wereldtoppers op de rug en vrij, zich wel plaatsen doch eerstgenoemden kunnen nooit het grote verschil op de school en vlinder goed maken. In tegenstelling tot de alinea over het gebrek aan wereldtoppers op de langere afstanden, is Nederland zeer succesvol in het open water. Ook voor Tokio zijn de verwachtingen wederom hoog gespannen. Waar is de opvolging zowel binnen als buiten? Ondanks de enorme budgetten en de inzet van de reeds genoemde massa deskundigen lukt het maar niet om jeugdige talenten het gat met de top te laten dichten. Belangrijkste oorzaken: Nederland zal altijd een rol blijven spelen in het mondiale zwemmen. Vanaf de jaren dertig in de vorige eeuw tot en met de Spelen in 2016 zijn er vrijwel altijd succesjes gescoord. Van een echte dominantie, door een structurele aanpak, zal nimmer sprake zijn ondanks de ambitie die telkenmale wordt uitgesproken. |
© George Sports 2018