WK ZWEMMEN (1) - PERCENTAGES EJK - EK - WK 2019 - OS / TOETSINGSMOMENTEN - TOETSINGSCRITERIA
2019-07-30, door: George Sieverding
Nieuwe column < Overzicht > Oude column
"De stroom talenten is opgedroogd op de WK langebaan"
Bron: Volkskrant, 26 juli 2019 door John Volkers
"De medailleoogst tijdens de WK langebaan zou zomaar nul kunnen worden. Waar komt die teleurstellende score vandaan?"
|
Voor een mogelijk goede verklaring is inzicht in de cijfers een vereiste. "Cijfers liegen niet". Toch is het aanbrengen van nuances in deze van groot belang omdat anders de mogelijkheid bestaat dat "het kind met het badwater wordt weggegooid" en dat is, gezien de grote successen in het verre en recente verleden, onterecht. Wat en hoe dan wel? Eerst cijfers, cijfers en nog eens cijfers. Vervolgens een juiste interpretatie van deze cijfers. Tenslotte de mogelijke consequenties van de cijfers en de interpretatie hiervan.
Na afloop van het EK atletiek 2018 sprak, de in de zwemwereld bekende, Ad Roskam, tegenwoordig atletiek, over minimaal PR's en / of SB' s voor de nieuwkomers en minimaal halve finales voor de sterkhouders.
Naast toetsingscriteria als PB en SB, is er een aantal andere criteria te bedenken zoals zijnde:
-aantal medailles / de medaille ranglijsten, regelmatig onderwerp van een column;
-aantal halve- en finale plaatsen, ook hieraan is meermalen aandacht besteed;
-de ontwikkeling van een team in de breedte.
Deze toetsingscriteria dienen tevoren te worden vastgelegd evenals de toetsingsmomenten. Daardoor kan er een zuiver oordeel worden geveld. Indien de verantwoordelijke trainers / coaches ver verwijderd blijven van de toetsingscriteria en dat meermalen gebeurt, dan schiet de begeleiding structureel tekort en dient te worden vervangen.
Gisteren, zondag 28 juli 2019, kwam er een einde aan het WK zwemmen in Gwangju, Zuid-Korea.
Het waterpolo en open water zwemmen bleven ver onder de verwachtingen. Het zwemmen zette deze neergaande lijn verder voort. Slechts één medaille op een niet Olympisch nummer, de 50 meter vlinderslag voor, wie zou het anders kunnen zijn, Ranomi Kromowidjojo.
In onderstaand overzicht wordt duidelijk dat er nog altijd sprake is van een negatieve ontwikkeling, want zowel tijdens het afgelopen EJK, het voorportaal van de toekomst, als tijdens dit WK blijven
de resultaten ver beneden peil en moeten wij ons grote zorgen maken voor Tokio, OS 2020.
De incidentele lichtpuntjes, Arno Kamminga op de 200 meter schoolslag en Arjan Knipping op de 400 meter wisselslag mogen dit wederom rampzalig verlopen WK niet verhullen.
Opvallend in de eerste reacties van de sporters dat vrijwel iedereen toch redelijk tevreden en blij leek. Sterker nog Femke gaf al eerder aan, na de 4*100 vrije slag dames, dat wij potentieel hebben en breedte! Bondscoach Marcel Wouda vertelde direct na afloop van het WK dat er een plan voor Ranomi klaar ligt! Voormalig TD, Technisch Directeur, Jacco Verhaeren zei dat wij ons geen zorgen hoeven te maken en ons achter de begeleiding te scharen! Wie snapt hier nog iets van?
Uiteraard ben ik het hiermee totaal oneens. Zoveel facilitaire en financiële mogelijkheden, de zogenaamde expertise (full-time trainer / coaches en het Innolab) ten opzichte van onze Amerikaanse Nederlander, meervoudig EJK medaille winnaar Casper Corbeau, en vakkenvuller Arjan Knipping.
In de volgende column over onderstaande tabel zal ik duidelijk aangeven wat mijns inziens de belangrijkste redenen zijn, waarvan de allerbelangrijkste "de ons kent ons cultuur" is.
JAAR
|
SOORT
|
|
STARTS
|
PR
|
%
|
|
STARTS
|
PR
|
%
|
|
STARTS
|
PR
|
%
|
|
|
|
DAMES
|
D
|
D
|
|
HEREN
|
H
|
H
|
|
TOTAAL
|
TOTAAL
|
TOTAAL
|
2016
|
EJK
|
|
22
|
12
|
55%
|
|
11
|
8
|
73%
|
|
33
|
20
|
61%
|
2017
|
EJK
|
|
17
|
6
|
36%
|
|
7
|
3
|
43%
|
|
24
|
9
|
38%
|
2018
|
EJK
|
|
23
|
1
|
5%
|
|
13
|
6
|
46%
|
|
36
|
7
|
20%
|
2019
|
EJK
|
|
15
|
3
|
20%
|
|
14
|
10
|
71%
|
|
29
|
13
|
45%
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2014
|
EK
|
|
21
|
6
|
29%
|
|
14
|
5
|
36%
|
|
35
|
11
|
32%
|
2016
|
EK
|
|
24
|
4
|
15%
|
|
11
|
3
|
28%
|
|
35
|
7
|
20%
|
2018
|
EK
|
|
26
|
3
|
12%
|
|
24
|
4
|
17%
|
|
50
|
7
|
14%
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2015
|
WK
|
|
12
|
3
|
25%
|
|
6
|
3
|
50%
|
|
18
|
6
|
34%
|
2017
|
WK
|
|
10
|
4
|
40%
|
|
10
|
6
|
60%
|
|
20
|
10
|
50%
|
2019
|
WK
|
|
13
|
3
|
23%
|
|
10
|
3
|
30%
|
|
23
|
6
|
26%
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2016
|
OS
|
|
9
|
0
|
0%
|
|
5
|
0
|
0%
|
|
14
|
0
|
0%
|
2020
|
OS
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor de score wordt de inschrijftijd gehanteerd en dat is lang niet altijd het PR.
De percentages worden naar boven afgerond.
Vanaf 2014 is de achteruit gang zichtbaar.
De jongens / heren scoren beter dan de dames.
De totale scores blijven heel ver achter bij een acceptabel gemiddelde, zowel in aantal starts als PR' s.
Nieuwe column < Overzicht > Oude column
|