“Citius, Altius, Fortius”2010-07-15, door: George Sieverding Nieuwe column < Overzicht > Oude column “Geen enkel drankje of medicijn is verboden”. Het vervloeken van tegenstanders, de zogenaamde Zwarte Magie, weer wel. De Spelen in de oudheid staan in het teken van het adagium “Citius, Altius, Fortius” (sneller, hoger, sterker). Het moderne Olympische motto “meedoen is belangrijker dan winnen” is zeker niet van toepassing in die tijd. Daar geldt eerder de “over mijn lijk” mentaliteit. Een tegenstander doden is toegestaan, al kan het de overwinning kosten als de dood een gevolg is van een overtreding van de regels. De Griekse atleten zijn allesbehalve amateurs. Geldprijzen, vorstelijke beloningen (huizen, grond, zelfs slaven) en vette pensioenen, vallen de matadors ten deel.
Het woord doping, is onbekend tot de zeventiende eeuw. Nederlandse kolonisten in Nieuw Amsterdam (het huidige New York) krijgen van lokale indianen een opwekkende saus die zij doop noemen. Engelse kolonisten nemen het woord over. Vanaf het einde van de negentiende eeuw verschijnt doop in het Engels en Amerikaans. Het wordt gebruikt als aanduiding voor semivloeibare opium. Vanaf die tijd spreekt men van dope / doping en verwijst men naar verboden stimulerende of verdovende middelen. Een korte, simpele omschrijving van doping is: “stoffen en methodes die verboden zijn door het WADA (Wereld Anti Doping Agentschap)”. De definitie van doping: “een overtreding van een of meer bepalingen uit het dopingreglement”. Doping is dus van alle tijden. “Al in de oudheid zoeken mensen naar middeltjes om hun prestaties in de liefde, sport en spel, oorlogen te verbeteren”. In de laatste decennia van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw zijn inspanningen, vooral in het wielrennen doch ook bijvoorbeeld het boksen, bijna bovenmenselijk. Op inferieur materiaal, fietsen met houten wielen en metalen banden, zonder versnelling, met de reservebanden om de nek, worden wedstrijden gereden van 1.000 en meer kilometers (1891: Parijs – Brest - Parijs over meer dan 1.200 km.). Over de kasseien (geen stroken maar oneindig aantallen kilometers), zand en grindpaden, vol met soms onzichtbare kuilen, worstelen de renners zich voort vaak slechts omringd door de duisternis. Hallucinaties, voortkomend uit volledige uitputting doet hen naar strychnine grijpen. Al in 1886 valt de eerste dode. Een Engelse renner overlijdt aan een dosis “trimethyl” tijdens de race Bordeaux - Parijs. In de vroege Tour de France geschiedenis, de eerste wordt gereden in 1903, behoren strychnine, alcohol en ether tot de drugs die de pijn en uitputting enigszins verzachten. Henri Pélissier (1889 - † 1935) verklaart in 1919 aan een journalist “Je hebt geen idee wat de Tour de France is. Het is een Calvarieberg. Erger dan dat, want de weg naar het Kruis heeft slechts 14 staties en de onze 15. Wij lijden van het begin tot het einde. Wilt U weten waarom wij het kunnen volhouden? (Hij haalt een flesje uit zijn zak). Dat is cocaïne voor onze ogen. Dit is chloroform, voor ons tandvlees”. Pélissier, één van de vier fietsende broers, zegeviert in de Tour van 1923. Hij is ongeduldig en driftig mens. Zijn eerste vrouw pleegt zelfmoord. Zijn tweede schiet hem dood. Zijn misdragingen komen vrijwel zeker voort uit het gebruik van drugs. “’s Nachts, in onze kamers, kunnen wij niet slapen. Wij trillen en dansen”. “Er is minder vlees op ons lichaam dan op een skelet”. “De waarheid: wij gaan door op dynamiet”, daarmee ongetwijfeld verwijzend naar de drugs. Niet alleen “Maître Jacques” blijkt dus een zondaar. (Wordt vervolgd)
|
© George Sports 2018