GeorgeSports Logo

 

NEDERLAND - ITALIE

2021-11-10, door: George Sieverding

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column

Dinsdag 9 november 2021. Na vele nachtelijke uren te hebben besteed aan het bestuderen van de stukken de AVL van de KNZB d.d. 25-11-2021 betreffende (1 - 2 - 33 - 8 en nog eens ruim 20 pagina' s, totaal meer dan 60!), word ik in de loop van de ochtend "opgeschrikt" door het nieuws rond de NTB. TV Teletext en 3athlon.nl maken melding van "Bestuur NTB stapt op na conclusies rapport sociale veiligheid NTC". Voeg dit bij de explosie van de Corona besmettingen, dagelijks meer dan 10.000, en alle twijfels met betrekking tot het beleid, dan lijkt het verstandig om in deze eerste Column na lange tijd mij te richten op positieve sportieve zaken. Reden van deze te langdurige stilte: een pittige operatie die veel energie en vooral inspiratie heeft gekost. Er ligt nog een aantal te behandelen onderwerpen doch eerst maar weer aansluiten bij de alledaagse gebeurtenissen.

In de sportwereld in het algemeen en bij het wedstrijd zwemmen in het bijzonder is er al vele tientallen jaren strijd om hoge posities in de medailleklassementen tijdens de grote toernooien.
Onvergelijkbaar met Nederland - Duitsland omdat daar nog altijd, weliswaar afnemende, sentimenten meespelen. Het Duitse "sportieve verleden" met dieptepunten als onder andere de Olympische Spelen van Berlijn (1936), de negatie invloed van de Oost-Duitse "onsportieve suprematie" drukt nog altijd een stempel op de internationale sport en de verhoudingen tussen beide landen.
De strijd Nederland - Italië dateert al van ver voor het begin van deze eeuw. De afgelopen week, week 44 2021, vond het EK Korte Baan Zwemmen (25 meter) in Kazan plaats. Achter het ongenaakbare Rusland, zie tabel 1, scoren Nederland een 2e en Italië een 3e plaats en sluiten daarmee aan bij de situatie in het overzicht betreffende een aantal recente toernooien, zie tabel 4, op de Lange Baan (50 meter) en bevestigen hun sportieve strijd tijdens ieder toernooi.

Kazan

PL LAND GOUD ZILVER BRONS TOTAAL
1 RUS 11 5 8 24
2 NED 8 5 5 18
3 ITA 7 18 10 35

(tabel 1)

Ondanks de ontegenzeggelijke successen van de Nederlandse ploeg, voor het eerst onder leiding van de nieuwe hoofd coach Mark Faber, dient er wederom, in de lijn van de afgelopen ruim 20 jaar, een waarschuwend geluid te worden geplaatst. Een aantal grote zwemlanden hebben dit EK Korte Baan laten passeren onder andere vanwege de zojuist afgesloten Olympische Spelen van Tokio en het vooruitzicht op het WK Korte Baan zwemmen van 16 - 21 december 2021 in Abu Dhabi. Vooralsnog onpeilbaar de invloed van de International Swimming League (ISL) wedstrijden van 11 - 28 november 2021 in Eindhoven. Het gaat daarbij om zeer behoorlijke geldprijzen. Dus zullen, naar verwachting, de grote zwemnaties niet altijd aanwezig zijn of op volledige oorlogssterkte aantreden in Abu Dhabi . Ongetwijfeld zullen Nederland en Italië met een aantal medaille kandidaten tijdens het komende WK aan de start verschijnen doch de overweldigende score van Kazan zal vermoedelijk uit het zicht blijven.

Uit de medaillespiegels lijkt het dat Nederland en Italië met grote regelmaat "haasje over springen". Zowel Nederland als Italië blazen hun partijtje meer dan redelijk mee daar waar het de zwemsport betreft. Toch zijn er grote en opvallende verschillen tussen beide landen.
Het fundamentele en zeer grote verschil is het uitgangspunt over de beheersing van de zwemkunst. "Iedere Nederlander moet kunnen zwemmen" wordt weliswaar niet volledig gerealiseerd doch de beheersing van de zwemkunst wordt in ons land toch min of meer als een must beschouwd. Dit in tegenstelling tot Italië. In dit Zuid Europese land is een zeer groot deel van de bevolking, juiste cijfers ontbreken, de zwemkunst niet machtig.
In praktijk zou dit een voorsprong voor Nederland moeten betekenen. Toch lijkt Italië inmiddels meer en meer te kiezen voor een consequent en structureel beleid over een langere periode, terwijl dit beleid in ons land wel wordt gepredikt doch duidelijk niet in praktijk ten uitvoer wordt gebracht. De cijfers, gescoord door beide landen tijdens het zojuist gehouden EK Korte Baan in Kazan, spreken niet alleen in het voordeel van de Italianen doch lijken de mening over het beleid van beide landen volledig te onderschrijven. Bestudeer eens rustig de cijfers in de tabellen 2a (dames) en 2b (heren).

Verhoudingen ITALIE (ZWART) EN NEDERLAND (ROOD)

Dames Aantal Leeftijden Halve finales Finales Medailles
50 BC 4/4 18-19-19-28/21-23-25-27 2/2 1/2  
100 BC 3/3 18-19-28/21-23-23 2/2 1/1 B
200 BC 1/2 22/19-21 -/2 -/1 G
400 BC 2/1 23-30/19   2/-  
800 BC 2/- 23-30/-   2/- Z/
1500 BC 2/- 23-30/-   2/- Z-B/
50 RC 4/3 17-1926-28/19-25-27 2/2 2/2 G-B
100 RC 4/2 17-19-26-26/25-27 2/2 1/2 G-Z
200 RC 3/1 17-19-26/27 2/1 1/1 Z/G
50 SS 3/3 16-24-28/20-21-23 2/2 2/- G-Z/-
100 SS 4/2 16-24-26-28/20-21 2/- 2/- G/-
200 SS 2/1 26-28/21 2/- 2/- B/-
50 VL 3/3 19-28-28/19-23-25 2/- 2/1 B/Z
100 VL 4/1 27-28-28-31/19 2/1 2/-  
200 VL 2/- 27-31/- 2/- 2/- B/-
100 WS 1/2 19/21-23 1/1 1/1  
200 WS 2/1 19-22/20 2/- 2/-  
400 WS 2/- 22-27/-   2/- Z/-
4*50 BC 1/1     1/1 Z
4*50 WS 1/1     1/1 B/-
           
4*50 BC M 1/1     1/1 Z/G
4*50 WS M 1/1     1/1 Z/G
Totalen 52   25 33 2-7-5-14
  33   15 15 6-3-2-11

(tabel 2a)

Uit het overzicht de dames betreffende blijkt overduidelijk:
1.de Italiaanse dames hebben kwantitatief een behoorlijk overwicht gekregen;
2.daarbij ligt de gemiddelde leeftijd ook beduidend lager (toekomst);
3.Italië is op alle programmanummers vertegenwoordigd in tegenstelling tot Nederland;
4.dit overtal aan vertegenwoordiging valt eveneens terug te zien in de halve- en finales;
5.ook in het totaal aantal medailles overtreft Italië Nederland;
6.Nederland zegeviert in de medaillespiegel door het aantal gouden medailles (kwaliteit boven kwantiteit);

Heren Aantal Leeftijden Halve finales Finales Medailles
50 BC 4/4 22-23-27-31/20-25-27-30 2/2 2/2 Z/-
100 BC 4/4 20-22-23-27/20-25-27-30 2/1 2/1 Z/-
200 BC 4/4 21-23-24-25/20-21-25-26 2/2 2/2 Z-B
400 BC 3/2 21-24-25/20-26   2/2 Z-B/G
800 BC 3/- 25-26-27/-   1/- G/-
1500 BC 2/- 26-27/-   2/- Z/-
50 RC 4/- 21-23-25-30/- 2/- 2/- Z/-
100 RC 4/- 21-23-25-30/- 2/- 2/-  
200 RC 2/1 21-23/- 2/- 2/- Z-B/-
50 SS 4/1 22-22-24-33/27 2/1 2/1 B/-
100 SS 4/1 22-22-23-33/27 2/1 2/1 G/B
200 SS -/1 -/27 -/1 -/1 Z
50 VL 4/4 20-21-30-31/20-24-27-30 2/2 2/- Z-B/-
100 VL 4/1 21-22-24-30/24 2/- 1/- Z/-
200 VL 2/- 22-24/- 2/- 1/- G/-
100 WS 2/- 20-31/- 2/- 1/- G/-
200 WS 3/- 20-22-24/- 2/- 2/- Z-B/-
400 WS 2/- 22-24/- -/- 1/- Z/-
4*50 BC     1/1 1/1 Z/G
4*50 WS     1/1 1/1 G/B
           
4*50 BC M   zie dames      
4*50 WS M   zie dames      
Totalen 55   28 31 5-11-5-21
  23   12 12 2-2-3-7

(tabel 2b)

Het overzicht bij de heren toont meer dan overduidelijk een behoorlijk overwicht voor Italië:
1.de Italiaanse heren scoren kwalitatief en kwantitatief veel beter;
2.weliswaar verschilt de gemiddelde leeftijd niet zoveel, maar het aantal Nederlandse deelnames ligt bijzonder laag;
3.Italië is ook hier op bijna alle programmanummers vertegenwoordigd, Nederland op iets meer dan 50%;
4.wederom valt het overtal aan vertegenwoordiging terug te zien in de halve- en finales;
5.in het aantal medailles overtreft Italië Nederland zowel kwalitatief als kwantitatief.

Beide tabellen geven eveneens inzicht in de resultaten van het beleid (aanpak);
1.Italië neemt deel en scoort op bijna alle programmanummers met minimaal één tot meerdere sporters, waarbij Nederland zich hoofdzakelijk beperkt tot de kortere afstanden;
2.het "wegstrepen" van de scores op de niet Olympische afstanden, 50 meters RC - SS en VL en de 100 WS, heeft een grotere impact bij Nederland dan Italië;
3.de tabellen tonen overduidelijk dat de Italianen in hun beleid geen enkel onderscheid maken betreffende de zwemslagen noch afstanden, terwijl Nederland vermoedelijk nog altijd mikt op het toevallig ontdekte talent geprepareerd voor het sprinten;
4.tenslotte is de opkomst van de schoolslag zwemmers en zwemsters van Italië zeer opvallend. Naast deze geweldige scores zijn zij in kwaliteit en kwantiteit bijzonder succesvol vertegenwoordigd op de diverse ranglijsten.

Ranglijsten korte baan

Europese ranglijst (25)      
       
DAMES 50 100 200
Italië 1 - 2 - 9 1 - 2 - 12 - 16 7 - 9 - 13 - 19
Nederland 19 (Kim!) 28 (Tes) 29 (Tes)
       
HEREN      
Italië 2 - 4 - 8 2 - 6 - 9 14
Nederland 6 (Arno) 3 (Arno) 2 (Arno)
       
Wereldranglijst (25)      
       
DAMES      
Italië 1 - 5 - 10 2 - 6 15
Nederland      
       
HEREN      
Italië 2 - 4 - 10 6 - 10 - 12 24
Nederland 5 (Arno) 3 (Arno) 2 (Arno)

(tabel 3a)

Ranglijsten lange baan *

Europese ranglijst (50)      
       
DAMES 50 100 200
Italië 1 - 2 - 7 2 - 3 - 4 - 18 - 23 7 - 11 - 18 - 22
Nederland 10 (Rosey) 43 (Rosey) 32 (Tes)
       
HEREN      
Italië 2 - 13 - 16 - 18 - 20 7 - 8 - 12 17 - 24
Nederland 5 (Arno) 2 (Arno) 2 (Arno) - 12 (Casper)

(tabel 3b) * Wereldranglijsten Lange Baan niet beschikbaar

Medaillespiegels

Ter ondersteuning van de conclusie dat Nederland en Italië alle vele tientallen jaren "haasje over springen" op de medaillespiegels hierbij tenslotte, ter illustratie, nog een overzicht van de Olympische Spelen en de Wereld Kampioenschappen vanaf 2000. De overzichten van de WK' s aanvankelijk iedere keer het jaar direct na de voorafgaande OS, doch vanaf 2015 worden alle overzichten vermeld.

Hierbij de klasseringen, aantallen en soort medailles en uiteraard de totalen.

JAAR TOERNOOI NEDERLAND ITALIE
2000 OS AUS 3e - 5 - 1 - 2 - 8 4e - 3 - 1 - 2 - 6
2001 WK JPN 3e - 3 - 4 - 0 - 7 7e - 2 - 2 - 2 - 6
2004 OS GRI 4e - 2 - 3 - 2 - 7 14e - 0 - 1 - 1 - 2
2005 WK CAN 17e - 0 - 1 - 0 - 1 8e - 1 - 2 - 0 - 3
2008 OS CHN 6e - 2 - 0 - 0 - 2 11e - 1 - 1 - 0 - 2
2009 WK ITA 17e - 1 - 0 - 1 - 2 5e - 3 - 0 - 1 - 4
2012 OS GBR 4e - 2 - 1 - 1 - 4 19e - 0 - 0 - 1 - 1
2013 WK ESP 13e - 1 - 0 - 3 - 4 17e - 0 - 1 - 1 - 2
2015 WK KAZ 13e - 0 - 4 - 0 - 4 9e - 1 - 3 - 1 - 4
2016 OS BRA 5e - 2 - 0 - 0 - 2 9e - 1 - 1 - 2 - 4
2017 WK HUN 15e - 0 - 3 - 1 - 4 6e - 3 - 0 - 3 - 6
2019 WK ZKO 14e - 0 - 1 - 0 - 1 5e - 3 - 2 - 3 - 8
2020* OS JPN 13e - 0 - 3 - 0 - 3 14e - 0 - 2 - 4 - 6

(tabel 4) * 2020 werd 2021 vanwege de Corona pandemie

Conclusie van bovenstaande: Italië zal Nederland de komende jaren voor blijven op de medaillespiegels in ieder geval kwantitatief. Mogelijk kan Nederland zich, zoals in het recente verleden zo dikwijls, steeds maar weer "redden" door een hoger aantal gouden medailles.
Mogelijk is het interessant om de ontwikkelingen bij het Franse zwemmen op de voet te volgen. De volgende Olympische spelen (2024) worden in Parijs georganiseerd en daarvoor heeft de Franse Zwembond onze landgenoot Jacco Verhaeren aangetrokken om voor successen te zorgen.

 

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column

 © George Sports 2018