SWIMCUP: VERSNELLING NEERWAARTSE SPIRAAL2019-12-21, door: George Sieverding Nieuwe column < Overzicht > Oude column Van 13 tot en met 15 december 2019 werd de traditionele Swim Cup, 50 meter baan, Amsterdam georganiseerd. Een aantal landen zond zeer sterke delegaties, bijvoorbeeld Spanje en Israël, en vanuit diverse landen namen sterke verenigingen deel, zoals Duitsland. Voor onze nationale toppers een prima gelegenheid om zich te meten met sterke tegenstanders om zodoende limieten te scoren voor de diverse aankomende toernooien zoals EK, EJK en natuurlijk als belangrijkste de OS van Tokio 2020. De uitslagen maakten pijnlijk duidelijk dat het niet goed gaat met hier en daar de bekende "uitzondering die de regel bevestigt". Zoals de laatste tijd al meerdere keren, toonden Kira Thoussaint en Arno Kamminga hun groeiende vorm met nationale records en Olympische limieten. Dit tweetal, met als trainer / coach Mark Faber, maakte duidelijk dat er wel enige hoop aan de horizon gloort. Zeer interessant is het interview dat Dennis Boxhoorn (NRC), goed om het hele interview te lezen, had met de Technisch directeur van de KNZB, André Cats d.d. 15-12-2019. Hierin komt Cats met een aantal oorzaken voor de teruggang met voor mij als meest opvallende "Er is geld nodig voor scouting."
Cats rekent op een gevaarlijke, nauwelijks goed onderbouwde, manier zichzelf rijk. Een eventuele medaille van Sharon en / of Ferry lijkt aannemelijk maar op de 50 meter vrij van Ranomi wordt het al veel moeilijker en de 4*100 meter vrij is vrijwel uitgesloten. Als Ranomi noch Femke het A-finale niveau op de 100 meter vrij halen dan zijn er minimaal 5 landen sneller met name door de Nederlandse nummers 3 tot en met 6. Dat betekent: 5 medailles is niet realistisch. 1 of 2 in het buitenwater en daarbij blijft het vermoedelijk. Onderstaande cijfers van de Swim Cup maken dit overduidelijk. Opvallend dat Cats eigenlijk alleen oorzaken opsomt die mogelijk bepalend zijn voor de huidige situatie. Aarzelend volgt tenslotte de verwachtingen rond Kira en Arno. Cats die op mondiale toernooien wil doorgroeien naar 7 medailles: "dat gaat niet uit de huidige groep komen, daarvoor moeten we talenten scouten." Daar stokt het. Zwemjournalist Jos van Kuijeren: "mannen bleven altijd al achter, bij de vrouwen is er nu ook geen aanwas." Volgens Cats komt dat doordat veel zwemverenigingen het financieel moeilijk hebben, omdat zij een groot deel (twee ton) van hun jaarbudget kwijt zijn aan het huren van badwater. Dan blijft er nog weinig geld over om talentvolle clubtrainers een fatsoenlijk salaris te geven en voor de club te behouden." Wat Van Kuijeren meldt over het achterblijven van de mannen en dat er nu bij de vrouwen ook geen aanwas meer is lijkt op het eerste gezicht te kloppen doch er is een grote maar..................! Zie het scouten later! Cats spreekt vervolgens over de financiële positie van veel zwemverenigingen en denkt dat zij een groot deel van hun (twee ton? Waarop is dat gebaseerd? Ik kan dit de komende periode gaan onderzoeken en hieraan een column wijden) jaarbudget kwijt zijn en zodoende nauwelijks of geen geld meer hebben om talentvolle clubtrainers een fatsoenlijk salaris te geven. Waarom kan er in het waterpolo wel behoorlijk worden betaald? Voor mij, als initiatiefnemer van het beleidsplan "De Diagonalen", uit de jaren tachtig en negentig, klinkt dit als veel te veel zoeken naar oorzaken van het falende beleid sedert 2000. Met onrealistische voorstellen de aandacht afleiden van de werkelijke oorzaken. In het plan van "De Diagonalen" werd aan vrijwel alle hier genoemde oorzaken aandacht geschonken en "oplossingen" voor aangedragen. Essentieel was de, in de huidige opzet ontbrekende, wisselwerking. De verenigingen die kozen voor topsport mogelijkheden zouden begeleiding krijgen en profiteren qua kennis en financiën van de moeder organisatie. Terug naar de eerste en mijns inziens belangrijkste opmerking: "Er is geld nodig voor scouting." In het bovengenoemde plan was zeer veel aandacht voor de scouting en daarvoor was nauwelijks extra geld nodig maar een goede herkenbare structuur gebaseerd op inzicht. Tot op de dag van vandaag slaagt men er bij de KNZB nauwelijks in om Onder het overzicht van de resultaten tijdens de Swim Cup een paar, mijns inziens, alles zeggende voorbeelden. De resultaten van de Nederlandse finalisten vertekenen doordat er in de breedte nauwelijks sprake was van enige vorm van concurrentie. Om toch een duidelijk beeld te creëren over de huidige situatie van het Nederlandse zwemmen, de laatste 3 kolommen.
Drie van de vier 50 meter nummers staan niet op het Olympische programma. Slechts de 50 meter vrije slag komt in aanmerking om te vergelijken met de internationale top. Bij de dames telt het "veteranen duo Ranomi en Femke" op de 100 meter vrije slag nog mee doch bij de mannen geen enkele vrije slag zwemmer van enig niveau. Tenslotte nog terug naar het scouten. Marrit Steenbergen: 11-01-2000, 1.78, 61 kg, DZ&PC Drachten, fysiek toch wel HET TALENT van de afgelopen jaren scoorde met een uitstekende techniek tijdens de EJK 2015 in Bakoe Goud op de 100 meter vrij, Zilver op de 50 en 200 meter vrij en ook nog eens 3* Zilver met de estafette ploegen 4*100 - 4*200 vrij en 4*100 wissel. Haar PR's dateren inmiddels van een aantal jaren geleden doch leken een garantie voor een bijzondere toekomst.
Helaas verdwijnen deze zeldzame talenten met enige regelmaat uit beeld of besluiten hun belangstelling te verleggen. Het niet herkennen en erkennen van talenten van dit niveau is nog veel erger. Neem het voorbeeld van Brandon vd Berg (2002, aanvankelijk Poseidon Ridderkerk, nu The Hague Swimming). Enige jaren geleden werd zijn jongere broer Jason (2004) gescout. Brandon viel niet op doch ik benoemde hem tot het grootste zwemtalent na de periode PvdH. Zijn ligging, de wijze waarop hij beweegt (het principe "hard langzaam, langzaam hard" in praktijk brengt), zijn te verwachten lengte groei en.....het in verhouding aanvankelijk lage aantal trainingsuren, maakten overduidelijk dat hier een super talent door de KNZB scouting over het hoofd is gezien. Ik noem zijn naam omdat hij ver boven iedere andere zwemmer in ons land uitsteekt qua talent. Daarbij denk ik dat wij in Nederland beschikken over meerdere talentvolle zwemsters en zwemmers die niet worden opgemerkt of onjuist worden geadviseerd. Zo werd ik nog zeer recent op de hoogte gesteld van de inspanningswaarden van een jeugdige topzwemster. VO²: dik boven de 70, nauwelijks voorstelbaar. Lactaat amper 3 bij flinke duur inspanningen. Dit talent laten kiezen voor de korte afstanden terwijl zij mogelijk de wereldtop op de lange afstanden kan bereiken! "Talent scouten is geen kwestie van geld doch van inzicht!" |
© George Sports 2018