GeorgeSports Logo

 

ANALYSE CIJFERS WK ZWEMMEN 2011 TE SHANGHAI DEEL 6 (SLOT)

2011-08-06, door: George Sieverding

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column


Naar aanleiding van een groot en belangrijk toernooi verschijnt  er altijd een hoeveelheid berichten in de media, waarvan het merendeel als onzin of prima bladvulling kan worden afgedaan.
In het eerste deel is de mening van Technisch Directeur Jacco Verhaeren aan de orde geweest. Nu kort aandacht voor een tweetal journalisten Thijs Zonneveld en Luuk Blijboom dat op totaal eigen wijze terug- en vooruit kijkt.
Op maandag 1 augustus 2011 verschijnt in De Pers: “Schoolslag? Rugslag? Schrappen!” van Zonneveld. Op een grappige wijze neemt Zonneveld het steeds groter aantal te verdienen medailles op de hak en eindigt met de woorden: “zwemgoud is onderhevig aan inflatie.”
Eén dag later, dinsdag 2 augustus 2011 staat in teleVISIE van de Telegraaf “Geslaagd Shanghai” door Blijboom. Blijboom prijst in vrijwel iedere alinea een parameter van de Nederlandse score. Het aantal medailles, de grote hoeveelheid finaleplaatsen, de zestien Olympische nominaties, voldeden aan de strenge toelatingseis van NOC/NSF.
Dit laatste vraagt om een aantal korte doch zeer duidelijke conclusies.
Ter ondersteuning van deze conclusies: statistisch bezien, met behulp van de klokkromme of gauscurve, is de kansdichtheid het hoogste bij het gemiddelde.

1.Medaillestand
Plaats 8. Een prima score.
2003 (2-2-1-5-8e), 2005 (0-1-0-1-17e), 2007 (0-2-3-5-15e), 2009 (1-0-1-2 (17e) en 2011 (2-1-3-6-8e).
Structureel een Top Tien klassering lijkt vooralsnog niet meer dan een droom.

2.Puntentelling
Plaats 7. Wederom een prima score.
Dames: 2003 (6e) – 2005 (buiten de Top Tien) – 2007 (6e) - 2009 (9e) – 2011 (5e).
Heren: 2003 (9e) – 2005 – 2007 – 2009 - 2011 (buiten de Top Tien).
Totaal: 2003 (9e) – 2005 (buiten de Top Tien) – 2007 (10e) – 2009 (buiten de Top Tien) – 2011 (7e).
Structureel een Top Tien klassering bij de dames: reëel, bij de heren: onhaalbaar, totaal: mogelijk.

3.Estafette’ s
Goud voor de Nederlandse dames op de 4*100 borstcrawl. Daarnaast een onnodige uitschakeling op de 4*100 wisselslag en wederom het niet starten op de 4*200 borstcrawl.
Een goede finale plaats voor de Nederlandse heren op de 4*100 wisselslag. Noch op de 4*100 borstcrawl, noch op de 4*200 borstcrawl deelname.
De optelsom van besttijden doet Nederland bij de dames EN de heren kansrijk zijn voor iedere finale en soms ook nog medailles.
De verklaringen over te grote belasting zijn onzin. Veel toppers  zwemmen een veel zwaarder individueel programma en blijken iedere keer weer de steunpilaren van hun estafette’ s.
Nederland behoort altijd met alle estafetteploegen deel te nemen en te streven naar een finaleplaats. Daarmee toont een land breedte en verdient het predicaat zwemland.

4.Toelatingseisen NOC/NSF
Een top twaalf positie op de mondiale ranglijst lijkt op het eerste gezicht reëel, evenals de koppeling met het tonen van vormbehoud. In deze koppeling zit echter het probleem van de tijden voor het vormbehoud. In het jaar van de Spelen maakt de hele zwemwereld vrijwel altijd een grote stap voorwaarts, doch de Nederlandse genomineerden mogen het doen met mindere tijden.
Voorbeeld: Lennart Stekelenburg, 100 meter schoolslag, halve finale Shanghai, 11e tijd, 1.00.50. Een goede prestatie, zeker voor Nederlandse begrippen. Limiet: 1.00.53. Gehaald. Vormbehoud in 2012:
1.01.13! Op de wereldranglijst van 2012 vermoedelijk een 30e tijd!
Nederland vaardigt in de toekomst op alle grote toernooien altijd een titelverdediger af die zijn / haar titel wenst te verdedigen. Met betrekking tot de limieten: altijd alle estafetteploegen. Daarnaast kan een groot aantal estafettedeelnemers voldoen aan scherpe persoonlijke limieten, top zestien.  Tenslotte de individuele deelnemer: eveneens voldoen aan scherpe persoonlijke limieten, top twaalf.

Last but not least: het artikel van Zonneveld zal worden gebruikt in een serie over het Open Water zwemmen.

 

Nieuwe column    <    Overzicht    >    Oude column

 © George Sports 2018