ANALYSE CIJFERS WK ZWEMMEN 2009 TE ROME (1)2009-09-10, door: George Sieverding Nieuwe column < Overzicht > Oude column Nadat de ergste kruitdampen zijn opgetrokken en het merendeel van de emoties wat is bedaard, lijkt een grondige analyse van de eerder gepubliceerde cijfers niet alleen nuttig, doch bovenal noodzakelijk om een objectief beeld te vormen van het huidige Nederlandse top zwemmen. “Er is een grote stap gemaakt” meldde Jacco Verhaeren, Technisch Directeur van de KNZB en de grote man achter de successen van het zweminstituut Eindhoven. De insiders hebben een uitgesproken afwijkende mening. Deze staat haaks op die van het grote publiek, verwend door de reeks van successen tijdens de laatste drie Olympische Spelen, de WK’ s, EK’ s en het nodige kortebaan geweld. Afrekenen op tevoren vastgestelde toetsingsmomenten en toetsingscriteria lijkt de enige betrouwbare en objectieve methode want “Cijfers liegen niet”.
1.Medaillestand De eerste parameter. Altijd gebruikt in de publiciteit en gericht op de medailleverdeling. In de medaillestand staat Nederland op een 17e plaats. Tijdens de drie voorafgaande WK’ s, Melbourne 2007 – Montreal 2005 en Barcelona 2003, legde Nederland beslag op de 8e plaats (2003), de 17e plaats (2005) en de 15e plaats (2007). Nederland heeft de teruggang tot staan weten te brengen, doch is en blijft de vraag: voldoet een plaats tussen de 15 en 20 aan de gestelde ambities? 2.Puntentelling De puntentelling is een tweede parameter. Deze zegt iets meer over de breedte, omdat aan alle finalisten punten worden toegekend. De nummer 1 krijgt 8 punten en zo door naar de nummer 8, die nog altijd 1 punt ontvangt. Nederland scoort in het totaal een 15e plaats met 33 punten. De dames nemen hiervan 31 punten (9e plaats)voor hun rekening en de heren 2 punten (28e plaats). 2003: 9e, 2005: 15e en 2007: 10e. Ook hier geen sprake van een significante vooruitgang. Wederom de eerder gestelde vraag: voldoet deze positie aan de uitgangspunten? 3.Overzicht aantallen halve en hele finalisten De volgende parameter zegt nog iets meer over de breedte. Het betreft hier geen puntentelling doch de aantallen. Nederland scoort bij de dames 13 klasseringen bij de laatste 16. In de tabellen is te zien dat de 50 meter nummers hiervan het leeuwendeel leveren te weten 6, terwijl vanaf de 400 meter nummers geen enkele score wordt geboekt. Bij de heren scoort Nederland, met 4 klasseringen bij de laatste 16, één plaats beter dan onder andere België, Korea etc. met een gedeelde 17e tot 24e plaats. Doordat niet eerder de halve finales in een analyse zijn betrokken kan hieruit geen zinvolle vergelijking worden getrokken! 4.Leeftijdsoverzichten finalisten Ook deze parameter is nieuw toegevoegd. Het zegt iets over de toekomst. Nederland scoort gemiddeld bij het dames zwemmen: op de 50 meter nummers, hierop wordt het best gescoord – zie 3 – 2 jaar ouder, op de 100 meter nummers 3 jaar ouder, op estafettes gemiddeld 2 jaar ouder, terwijl op de andere nummers geen finales werden bereikt. Sebastiaan Verschuren scoort met zijn 21 jaar gelijk aan het gemiddelde op de 200 BC. Vergelijkingen met de eerdere toernooien is opnieuw niet mogelijk, doch het is duidelijk dat de Nederlandse ploeg gemiddeld ouder is dan die van de concurrentie! 5.Reactietijden (R.T.) De afgelopen toernooien is deze parameter meerdere keren genoemd, doch niet meer dan dat. De Nederlanders “scoorden” het afgelopen decennium beduidend slechter op deze parameter dan de tegenstanders. De Nederlandse dames scoren zeer matig, zowel persoonlijk als in de estafettes. Een gemiddelde van rond de 0.80 staat in geen enkele verhouding tot de concurrentie. Hetzelfde beeld laten de estafettes zien. Een gemiddelde van meer dan 0.30. Zet hier tegenover bijvoorbeeld de Duitsers met minder dan 0.20. Bij de heren is het nauwelijks anders. Met een gemiddelde van boven de 0.70 scoort Nederland internationaal ver beneden het gemiddelde. Conclusies:
|
© George Sports 2018