OLYMPISCHE SPELEN REACTIES VOORUITZICHTEN (1 TOT EN MET 7)2012-05-28, door: George Sieverding Nieuwe column < Overzicht > Oude column Allereerst het bespreken van enkele reacties en vragen naar aanleiding van het zevental vooruitzichten. Uiteraard betreft het een persoonlijke visie doch deze is gebaseerd op meer dan 40 jaar nationale- en internationale sportervaring in het algemeen en zwemmen in het bijzonder. Ook blijkt op een aantal reacties en vragen geen pasklaar antwoord mogelijk. In een aantal gevallen is het niet mogelijk om de juistheid van keuze’ s vast te stellen. Neem, als voorbeeld, de gebeurtenissen bij de turnbond. Dit kan de sport alleen maar schaden. Reactie 1 “Voor vrouwen lijkt het gemakkelijker om boven de 40 jaar nog aan topsport te doen. Martina Navratilova (tennis), Dara Torres (zwemmen), Jeannie Longo (wielrennen) doen of deden tot op “hoge leeftijd” mee. Voor vrouwen lijkt een come-back ook gemakkelijker, zie Dara Torres (zwemmen), Marleen Veldhuis (zwemmen) en Leontien van Moorsel (wielrennen). Bij mannen komen ook come-backs voor doch deze lijken minder vaak in succes uit te monden.”
Even los van doorgaan of een come-back en het accent helemaal gericht op het zwemmen, komt de 35-jarige Therese Alshammer niet aan de start tijdens het EK in Hongarije. De 45-jarige Dara Torres richt zich geheel op de trials in juni. Tijdens het EK zijn als “oudjes” Sandra Kuzikova en Martina Moravcaova, beide 36 jaar, actief. Ook de succesvolle 29-jarige Britta Steffen en onze landgenote Hinkelien Schroeder (28) mogen tot de ouderen worden gerekend. Wat te denken van de heren? Lars Froelander (38) spant de kroon. Doch de 34-jarigen Maxim Prodoprigora en Peter Mankoc staan hoog in de lijst van 30 +! Een lijst die meer dan 10 bekende zwemmers toont waarbij de 30-jarigen Alexander Hetland en Filippo Magnini maar net de 29-jarige Alain Bernard voor blijven.
Het feit dat er tegenwoordig ontzettend veel titel toernooien worden georganiseerd en NATUURLIJK de prima financiële vergoedingen en beloningen zijn zeer belangrijke voorwaarden om een carrière te verlengen. Ook de status van professioneel topsporter spreekt heden ten dage meer en meer tot de verbeelding. Het is duidelijk dat dit oorzaken zijn van een snel verschuivende leeftijdsgrens en dat de verschillen tussen mannen en vrouwen kleiner worden.
Vraag 1 “Is de situatie van de 4*100 BC vrouwen zorgwekkend?”
Ja, doch niet zo zeer de leeftijden (22-25-33-27 en 28). Het zijn de geluiden over stoppen, een sabbatical, een eventuele “vlucht” naar het buitenland die zorgen baren. De opvolging staat niet klaar.
Reactie 2 “De structuur van de NTC’ s, RTC’ s en / of gecertificeerde ETC’ s moet wel goed zijn omdat vrijwel alle deelnemers aan de grote toernooien uit deze selecties komen”.
De structuur moet zich nog bewijzen. In het eerste decennium van het nieuwe millennium werd nog geteerd op de aanpak uit het verleden. De successen van Pieter van den Hoogenband en Inge de Bruijn waren zeker niet het gevolg van de nieuwe structuur. Als in het huidige decennium de resultaten voortgaan in de lijn van Van den Hoogenband en De Bruijn dan kan men spreken van een succesvolle structuur.
Vooralsnog worden sporters, niet zelden te jong, “weggeplukt” uit hun vertrouwde omgeving om vervolgens geheel onder te gaan en te verdwijnen uit de zwemsport. In vervolg op het antwoord op vraag 1 dient te worden vastgesteld dat er vooralsnog uit deze structuur nauwelijks opvolging staat te popelen. Ook lokt dit een wedervraag uit. Waarom vertrekken onze toppers naar het buitenland als de structuur hier zo goed is?
Reactie 3 “Australië en Nederland vergelijken is niet realistisch”.
Juist de vergelijking tussen Australië en Nederland maakt duidelijk dat er een zeer groot verschil in structuur bestaat. De voortdurende successen van “The Aussies” maken duidelijk dat structureel werken altijd tot resultaat zal leiden. Ook dan worden pieken door dalen gevolgd, doch deze dalen zijn minder talrijk en zeker niet zo diep.
Vraag 2 “Nederland draait al vele jaren in de internationale zwemtop mee. Dus behoort Nederland tot de traditionele zwemlanden!”
Op het eerste gezicht lijkt dit ook zo. Ook het aantal behaalde Olympische medailles lijkt deze visie te ondersteunen. Doch in de traditionele zwemlanden neemt het zwembad bezoek nog altijd toe. Ook wordt er veel aandacht geschonken aan het scouten van talent. In Nederland is sprake van een dramatische terugloop van het zwembadbezoek en slaagt men er nog steeds niet in om anders dan op tijden te scouten.
Vraag 3 “Komt België op het niveau van Nederland?”
Neen. De belangrijkste reden is het totale gebrek aan structuur. Hier en daar zijn er wat initiatieven in de lijn van Nederland doch per saldo blijft het land letterlijk en figuurlijk verdeeld. De hedendaagse successen van de mannen op de 100 BC en de 4*100 BC lijken een incident zoals de grote successen van Frederick Deburghgraeve, Stefaan Maene en Brigitte Becu aan het einde van het vorige millennium.
Vraag 4 “Wint Nederland de 4*100 BC vrouwen op de Spelen?”
Ten opzichte van de Europese landen lijkt het haalbaar. Mogelijk dat Groot-Brittannië een zware tegenstandster wordt, doch verder lijkt er uit Europa weinig te vrezen. Anders wordt het met de USA en Australië. Nederland heeft met Ranomi Kromowidjojo echter een ijzersterke slotzwemster en dat kan wel eens de beslissing brengen.
Vraag 5 “Komt Nederland ooit structureel in de top 10 tijdens de Spelen.”
Neen. Vanaf de tijd van “bla-bla Albeda” tot op de dag van vandaag is men slechts in staat om succes te claimen, zeker niet om succes te plannen.
Hiermee wordt de eerste samenvatting afgesloten. De volgende column zal gaan over het EK in Hongarije en de betekenis hiervan op de Spelen.
|
© George Sports 2018